Maandelijks verzorgt Groei & Bloei Leidschendam-Voorburg een Groen-column: ‘Doen met Groen’. Daarin wordt steeds aandacht besteed aan een onderwerp dat op dat moment actueel is om in de tuin, het balkon of in huis te doen met groen. 

Februari is meestal de koudste maand van het jaar, maar er zijn dagen waarop de zon al wat meer kracht heeft en het aangenaam is voor de eerste snoei-klussen.

Heb je klim- of leiplanten, dan kan je nu de planten nog niet zijn uitgelopen, goed beoordelen of de klimconstructies op orde zijn. Zonder loof aan de planten is het onderhoud een stuk makkelijker. Let bij alle werkzaamheden in de tuin op de jonge neusjes van de bolgewassen die nu boven de grond komen.

De Leilinde (Tilia)is de laatste jaren aan populair. Als je ze als jonge boom aanplant, kun je ze door snoeien naar eigen wens vormen en mooi compact houden. Zorg voor een stevige constructie voor de gewenst omvang van de boom. Binnen een paar jaar hebben de Leilindes de gewenste afmeting en krijgen zij prachtige knoesten. Maar wel goed bijhouden.

De belangrijkste snoei doe je eind februari als er geen vorst wordt voorspeld. Voor vormbehoud snoei je alle uitlopers weg. Wanneer je één of twee uitlopers laat staan groeit de boom eerder en verder uit. Wil je de groei beperkt houden, snoei de uitlopers dan helemaal weg. In de zomer kun je eventueel snel uitgegroeide uitlopers inkorten tot c.a. 25cm.

Rozen kun je eveneens in februari snoeien. Wel goed de weersverwachtingen in de gaten houden; vorst is funest.  Struikrozen knip je terug tot 5 jonge takken die je net boven een buitenoog op c.a. 15 tot 40 cm afknipt, zodat er nog 3 ogen aan de tak overblijven. Haal de oudste takken telkens weg en ook alle dunne en dode takjes.

Bij klimrozen is de snoei erop gericht dat er een stevig en mooi takkenstel overblijft. Op de zijtakken gaan de bloemen groeien dus de gezondste daarvan moeten aan de struik blijven. Knip die takken terug tot op twee ogen. Je kunt de oudste tot even boven de grond helemaal weghalen. Dan krijgt de klimroos de ruimte om nieuwe takken te vormen en wordt die van onderen niet kaal.